Dinsdag 7 september 2021
7 september 2021 - Barger-Compascuum, Nederland
Om negen uur stappen we op de fiets naar Barger-Compascuum om het Veenpark te bezoeken.
Bij het passeren van het gemeentebord van Barger-C. worden we “veenomenaal“ ontvangen, een leuke woordspeling op het Veenpark.
Bij de ingang staat een mammoet. Exact tien uur gaat het park open. We hebben een half uur voordat het treintje voor een ritje om het dorp vertrekt. Er is genoeg tijd voor een kop koffie.
Het kleine diesellocomotiefje trekt de wagens met maar zes bezoekers langs de buitenrand van het dorpje met gebouwen van het begin van de 20e eeuw. Als we het rondje afhebben, wandelen we dit dorpje door. Er zijn twee thema’s in dit park. Het eerste is het verhaal van Lieske en Geert.
Hun levensverhaal in de veenkolonie wordt op pagina’s van grote boeken verteld, bijpassend bij de gebouwen. Het verhaal begint bij de school, waar zij elkaar beter leren kennen. Het tweede thema is het bezoek van Vincent van Gogh aan Drenthe. Bij toepasselijke plaatsen is een schildersezel gezet met daarop een schilderij of tekening dat besproken wordt en ook een deel van de geschiedenis van de veenkolonie weergeeft.
We bekijken de gebouwen ook van binnen waar dat mogelijk is, of gluren door de ruiten.
Zo zien we de twee-klassige lagere school, waar Ellen de oude boekjes herkent. Bij de smederij zien we oude voertuigen en machines.
Bij de molen staat een schildersezel met een verhaal over de ophaalbrug. Bij de bakker halen we een lekkere veenbessenkoek (van bladerdeeg). Hier werken mensen met een beperking. We komen bij een boerderij waar buiten veel oude landbouwwerktuigen te zien zijn.
In de stal staat een hele mooie brandspuit. Bij de brugwachterswoning is de draaibrug opengezet.
Goed is te zien dat deze brug geheel met handkracht bediend moet worden. Daar we toch nog geen honger hebben en het treintje naar het hoogveengebied bijna vertrekt, lopen we er snel naar toe om in te stappen. Het treintje trekt ons moeizaam (veel meer wagens en helemaal vol) naar het hoogveengebied met de turfafgraving. De machinist (eveneens iemand met een beperking) laat ons uitstappen en neemt ons mee naar de echte afgraving. Hij vertelt ons het verschil tussen hoogveen en laagveen en de verschillende lagen veen die er zijn, zoals witveen (kan in de tuin gebruikt worden), blauwveen (het echte turfveen) en zwartveen, dat eigenlijk onbruikbaar is, behalve bij geperst veen. Daar kan het in beperkte mate wel gebruikt worden. Hij laat zien hoe het steken gaat, wat voor materiaal er voor nodig is en het stapelen van de turf om te drogen. Turf heeft drie maanden nodig om te drogen. Daarom wordt er na 21 juni niet meer gestoken.
Als er nog vocht in het turf zit en er komt nachtvorst, dan brokkelt de turf af. We lopen terug naar de trein en even later zijn we bij het station. We zijn toch een uur onderweg geweest. Wij gaan nu lekker pannenkoeken eten. De pannenkoek “Veenpark” is goed gevuld met schenke, champignons, kaas en ui en vult behoorlijk. We pakken de dorpstrein nog een keer om bij stationnetje “Aole Compas” uit te stappen. Hier is een dorpje uit de 18e eeuw nagebouwd.
We treffen hier plaggenhutten aan gebouwd van turf, een houten school met één klas en een houten kerkje. In het midden van het dorpje staat natuurlijk het dorpscafé. In dit geval een kleine woning, waarvan de woonkamer als bar is ingericht. Vroeger werd in zo’n café het loon van de veenwerkers uitbetaald, konden de veenwerkers het meteen aan de tap uitgeven. Het gebeurde regelmatig dat veenwerkers meer dan de helft van hun loon al verzopen hadden. Moeder de vrouw was daar natuurlijk helemaal niet blij mee. Temeer daar een deel van het loon in bonnen werd uitgekeerd, te besteden bij winkels van de veenbazen, die de prijzen lekker hoog konden opdrijven. Wij lopen terug naar het stationnetje, waar ook een aanlegsteiger voor het turfschip ligt. We mogen op de voorplecht zitten. We wanen ons op een cruiseschip, jammer dat het na een kwartier al over is. We lopen naar een grote fabriekshal, waar de veenkoloniale industrie getoond wordt. Met behulp van Avebe (fabriek) wordt hier alles over aardappelmeelverwerking en strokarton uitgelegd. Moe maar voldaan lopen we naar de uitgang om terug te fietsen naar Emmer-Compascuum. We hebben zes uur in het museum doorgebracht en de fietstocht was 20 km.
Mooie verhalen en foto's.
Bedankt voor het uitgebreide verslag.